Het riekende rookgordijn van de PVV

outtayourleague

Precies op het moment dat hij zijn toehoorders uitnodigde om slechts drie vragen te beantwoorden, precies daar, na weer een polariserende toespraak waarin hij zichzelf en diezelfde toehoorders afzette tegen een non-descripte heersende elite en hen opruide tegen enkelen van zijn zelfbenoemde aartsvijanden, precies toen verdampte het rookgordijn dat Wilders altijd rond de PVV had opgetrokken. 

Een rookgordijn opgetrokken uit dezelfde onwelriekende ruften – een ander woord heb ik er niet voor – als die waarmee hij provocerende proefballonnetjes als Fitna, de kopvoddentaks en het Polenmeldpunt de afgelopen tien jaar vulde en opliet. Dat bleken slechts opgeworpen jokers in een kaartspel, waarbij op de verkiezingsavond voor het eerst een échte troefkaart uit de mouw is geschud. Een spel waarvan Wilders de grote lijnen al jaren geleden uitgezet heeft.

Voor het eerst werden de contouren zichtbaar van het soort beweging dat Wilders in de samenleving heeft willen losmaken. Al jaren worden volgens beproefd recept de borrelende onderbuiken van een bange, morrende massa gemasseerd, gestreeld en bepoteld met beeldende en tendentieuze uitspraken over abstracte bedreigingen, waarbij steeds één onfris begrip blijft hangen. De publieke verontwaardiging is dan groot, maar uiteindelijk wordt het idee ongevaarlijk geacht, afgedaan als aandachttrekkerij en vaak is de storm binnen twee weken weer gaan liggen. Het rookgordijn bleef zo intact en de beweging ondertussen hermetisch ingesloten in een zelfverkozen isolement. Maar de zaden met pakkende catchphrases zijn onbewust bij gewillige verstaanders geplant en worden nog steeds als de sporen van een schimmel verspreid.

Het is moeilijk voor te stellen dat Wilders in zijn toespraak een slip of the tongue maakte, omdat hij zich in de week voorafgaand aan de verkiezingen in dezelfde bewoordingen uitte. Daarvoor is de redekunst waarvan de PVV zich heeft bediend in de afgelopen jaren veel te begaafd en geraffineerd gebleken. Moedwillig heeft hij zijn door een schijnbare overwinningsroes benevelde electoraat met een relatief simpele retorische stijlfiguur apert racistisch getinte leuzen laten scanderen, om deze vervolgens met een laconiek geformuleerd strijdmotto af te blussen. De intens gekoesterde wens om die ene specifieke Nederlandse bevolkingsgroep alleen op basis van zijn afkomst eindelijk de stad en het land uit te sturen zinderde door de zaal.

De inmiddels uitgekauwde vergelijkingen dringen zich onwillekeurig steeds weer op. Dit soort populistische retoriek van de zondebok heeft in het verleden al meerdere malen zijn succes bewezen en de zelfvoldane blik van Wilders is weinig anders te duiden dan een reboot ‘light’. Het beangstigende ervan schuilt erin dat de mantra’s van de volksmenner nu zonder enig weerwoord worden herhaald en aangevuld door een gehersenspoelde kudde klapvee. Het gevaar van een stormloop: een kudde die niet meer zelf nadenkt, maar blindelings de leider volgt.

Hij voorzag erna een ongespeeld geschokte interviewer van de NOS ook nog doodgemoedereerd van repliek door te zeggen dat hij zijn publiek slechts een vraag voorlegde en dat zij antwoord gaven, met andere woorden: ik verwoord slechts wat velen denken, dit is wat het volk wil. De oprecht losgebarsten verontwaardiging wordt vervolgens afgedaan als een hetze en haatzaaierij tegen de PVV. Een gotspe, helemaal als hij het over de media heeft, daar Wilders hen normaliter bij uitstek gebruikt als instrument om zijn propaganda te verwezenlijken.

Zonder op te willen roepen tot censuur, zouden de media moreel paal en perk moeten stellen aan het verder faciliteren van dit soort discriminerende en inhoudelijk ongefundeerde politieke standpunten. Zij moeten te allen tijde objectief verslag doen en kúnnen doen, om de rechtsstaat in stand te houden. De belangrijkste taak ligt er voor hen in verscholen om te beoordelen, wanneer dit soort standpunten nog nieuwswaardig zijn en wanneer die doelbewust de fundamenten van diezelfde rechtsstaat overschrijden.

Dat de media onpartijdig horen te zijn, hoeft nog niet te betekenen dat die niet over historisch besef of geweten beschikken. De politieke partijen kunnen in ieder geval zonder schroom grondwettelijk afstand nemen van de PVV omwille van artikel 1 van de Nederlandse grondwet en tegelijkertijd elke verdere gifdistributie net zo lang neutraliseren tot deze definitief wordt gesmoord.

Tenslotte kunnen ook wij ons als burgers zelf ook uitspreken binnen onze lokale gemeenschap. En discussiëren met andersgezinden. Laten we blijven twijfelen aan onze eigen motieven en drijfveren, en aan die van anderen, maar laten we in geen enkel geval tolereren dat door onverschilligheid ‘de wil van het volk’ voor ons wordt ingevuld met zulk misselijkmakend gedachtegoed.