Springveer

We kennen elkaar nu vijf maanden, drie dagen en negen minuten.

Toen ik wakker werd zag ik je mooie koppie, met je ogen dicht, naast me. Wat moet ik met je?

Je bent te knap voor mij. Je bent te leuk, te intelligent, we passen niet bij elkaar. Je lange blonde lokken draperen je gezicht. Je ademt langzaam en je bent nog in slaap. Ik wil een ontbijtje maken maar ik weet nog steeds niet wat je lust.

Ik weet nog goed dat ik je tegenkwam in de 'dancing', of hoe ze dat ook noemen. Je was van slag. Je mascara liep uit en je keek me smekend aan. Ik bestelde een glas water en snel knapte je op. Je had liefdesverdriet. Net als ik. Dat was onze klik.

Ik durf geen spatel of pan aan te raken. Wat moet ik voor je maken? Een eitje, wil je kaas op brood, wil je mijn liefde op je brood? Ach, ik haal me dingen in m'n hoofd.

Ik maak je voorzichtig wakker met een eitje op brood. Ik hoop dat het genoeg is. En een kopje thee. Uiteraard. Je had zin in koffie maar je durft het niet te zeggen. Zoals je zoveel niet durft te zeggen.

Ik laat je douchen, stiekem maak ik de deur open met een mes, je bent geschrokken en je lacht. Ik kom naakt naast je staan, zo knuffelen we. Onder de douche, alles goed, alles goed. Ik zie je jezelf aankleden, angst omhuld mijn hart.

Was dit écht de laatste nacht?

Je geeft me een kus en zegt 'tot ziens'. Het geluid van de springveer van je slot zal het laatste geluid zijn. Of zie ik je nog terug? 'Doeg...'.

Eén week later bel je terug. Je zegt 'bedankt'. Dat was het dan?