Historisch: Gunnar Nilsson

Op 20 oktober 1978, komende week zevenentwintig jaar geleden, overleed Gunnar Nilsson. De Zweed werd gezien als een zeer getalenteerd coureur en getipt als toekomstige wereldkampioen. Hij overleed echter niet, zoals veel van zijn tijdgenoten in de autosport, door een race- of vliegtuigongeluk, maar door kanker.

Gunnar Nilsson was met Ronnie Peterson de autosporttrots van Zweden. Na een opvallende zegereeks in de Britse Formule 3 werd hem eind 1975 een contract in de Formule 2 aangeboden, bij het team van March. Nauwelijks drie maanden later stond hij echter aan de start van zijn eerste Grand Prix, omdat Ronnie Peterson zijn neus had opgehaald voor de wagen van Lotus en was verkast naar March.

Nilsson bleek razendsnel. In slechts zijn derde raceweekend, op het circuit van Jarama in Spanje, kwalificeerde hij zich al op de zevende plaats en reed naar zijn eerste podiumplaats. Ook in Oostenrijk stond de goedlachse Zweed op het podium en er lag een prachtige toekomst voor hem in het verschiet toen Colin Chapman hem ook voor 1977 aanhield.

Het hoogtepunt van zijn tweede jaar was ongetwijfeld de Grand Prix van België op het circuit van Zolder. Nilsson kwalificeerde zich op een prima derde plaats en lag aan het einde van de eerste ronde al tweede, doordat poleman Mario Andretti zich in de wagen van John Watson had geboord. Door een probleem met een wielmoer viel Nilsson ver terug, maar door een goede pitstopstrategie en de juiste bandenkeuze kon hij weer naar de kop van het klassement rijden. Uiteindelijk versloeg hij Niki Lauda en Ronnie Peterson met een voorsprong van 15 seconden.

De weken na Nilsson's schitterende overwinning op Zolder waren alle ogen in de Formule 1 op hem gericht. Nilsson kon de verwachtingen echter niet waar maken. Hij bleef zich in eerste instantie nog wel redelijk kwalificeren, maar zijn resultaten begonnen het publiek teleur te stellen. Na nog een derde plaats in de Grote Prijs van Engeland wist hij de finish niet meer te halen.

Ondertussen begon de Zweed lichamelijke klachten te ontwikkelen. Hij kreeg steeds meer last van hoofdpijn en rugpijn en vermoedde in eerste instantie dat de stoel in de Lotus de oorzaak was, in combinatie met een te krappe helm. Toen ook na afloop van het seizoen de klachten aanhielden, bezocht hij een arts, die zaadbalkanker bij hem constateerde. Een dag later lag hij op de operatietafel, maar de ziekte was al te veel uitgezaaid om nog effectief bestreden te kunnen worden.

Nilsson moest zijn racecarrière opgeven. Het Marchteam hield tot de eerste race van 1978 nog wel een stoeltje voor hem vrij, maar de Zweed was niet meer in staat om een racewagen te besturen. Hij verdween uit het publieke leven en verscheen nog slechts eenmaal in het openbaar, tijdens de begrafenis van zijn landgenoot Ronnie Peterson, die in september van dat jaar na een crash op Monza het leven liet. Een maand later overleed ook Nilsson zelf. Zijn begrafenis werd bezocht door bijna alle coureurs en teammanagers.

Tijdens zijn ziekbed had de Zweed de Gunnar Nilsson Cancer Foundation opgericht. Hij stak al zijn geld in dit fonds, dat bedoeld was om kinderen met kanker te helpen. Na zijn dood stortte ook Nilsson's moeder, die de coureur nooit een cent had gegund, haar hele vermogen in het fonds. De Foundation is ook tegenwoordig nog een belangrijke geldschieter voor onderzoek naar kanker en met geld van het fonds is onder andere een nieuwe vleugel van het Charing Cross-ziekenhuis in Londen gebouwd.

Submitter:  Bron: FOK!