Historisch: Le Mans 1906

Honderd jaar geleden, op 26 juni 1906, werd de allereerste Grand Prix ooit verreden, op een circuit bij Le Mans. Sinds die tijd is er veel veranderd, maar één parallel is makkelijk te trekken: de race werd gewonnen door een Renault op Michelinbanden.

In het begin van de twintigste eeuw was de Grand Prix van 1906 een unicum. De autosport werd vooral bedreven tijdens stadsraces: lange wedstrijden van bijvoorbeeld Bordeaux naar Parijs en weer terug, waarbij regelmatig coureurs en monteurs het leven lieten. Ten oosten van Le Mans werd echter een baan van meer dan honderd kilometer lang uitgezet over lokale wegen en de race werd gehouden over twaalf ronden van dit circuit.

De Formule 1 werd pas in 1950 opgericht, maar ook de Grand Prix van 1906 werd al verreden door formulewagens. De bolides moesten aan specifieke richtlijnen voldoen, zoals een maximum gewicht van duizend kilo, maar de cylinderinhoud was onbegrensd. Zo verschenen er wagens aan de start met motoren van dertien liter (Renault) en zelfs 18,3 liter (Panhard). Deze logge, hoge racewagens hadden een vermogen tot 130 pk.

In de ochtend van 26 juni werd de eerste deelnemer van het startveld op weg gestuurd. Om het gevaar op crashes te verminderen, moesten de 32 wagens één voor één starten, met tussenpozen van anderhalve minuut. Ferenc Szisz mocht als derde starten en pakte al snel de leiding, die hij gedurende de twee dagen dat de race duurde, niet meer zou kwijtraken.

Szisz' Renault had een aantal voordelen. Zo had de fabrikant de wagen extreem licht gebouwd, waardoor men ver onder het maximum gewicht uitkwam. Dat gaf Renault de speelruimte om een nieuwe uitvinding van Michelin te monteren: de zogenaamde jante amovible, waarbij wielen vrij simpel van de as konden worden genomen en bandenwissels zo werden gereduceerd tot minder dan twee minuten. Bij andere bolides kostte een pitstop soms tot een kwartier, omdat de teams de banden van de velgen moesten nemen en de nieuwe banden moesten monteren en vullen met lucht.


Een deel van het racewagenpark van Renault

De wedstrijd werd een ware hel voor de deelnemers. Er heerste een flinke hittegolf in het gebied en de temperaturen kwamen tot ver boven de dertig graden. Het wegdek bestond uit kleine scherpe steentjes, die door teer op hun plaats moesten worden gehouden. Het teer smolt echter onder de hete zon en de coureurs hadden continu last van opspattend grind en gloeiend hete spatten teer. Eén van de Renaultcoureurs moest opgeven met brandwonden in het gezicht en een glassplinter in het oog.

Na 1240 kilometer racen, waarbij de wagens 's nachts in een parc fermé werden geparkeerd, passeerde Ferenc Szisz als eerste de finishlijn in Le Mans met een voorsprong van meer dan 32 minuten. Hij werd geklokt met een topsnelheid van 154 km/h en over de hele race genomen, had de Hongaar een gemiddelde snelheid laten noteren van meer dan 100 km/h. Tweede werd Felice Nazzaro in een Fiat, dat hetzelfde velgensysteem gebruikte als Renault, op slechts minuten gevolgd door Albert Clément, die het nieuwe systeem niet aan boord had. Nazzaro en Clément hadden de volledige wedstrijd om de tweede plaats gevochten.

Komende zondag staat er weer een Franse Grand Prix op het programma. Opvallend zijn de overeenkomsten met de race van honderd jaar eerder. Opnieuw is een Renault met Michelinbanden grote kanshebber voor de overwinning, gevolgd door het door Fiat gekochte Ferrari. Nog steeds maken snelle pitstops het verschil tussen winnen en verliezen. Het aantal bezoekers zal echter niet de 180.000 halen zoals dat in 1906 het geval was: het circuit van Magny-Cours kan slechts de helft herbergen.

Submitter:  Bron: FOK!sport