Historisch: Al Pease

Canada heeft niet veel bekende Formule 1-coureurs. Slechts twee daarvan, Gilles en Jacques Villeneuve, hebben races gewonnen. Van de handvol andere coureurs springt alleen Al Pease er uit. Hij bezit het dubieuze record de enige coureur te zijn die ooit is gediskwalificeerd omdat hij te langzaam was.

De wat pathetisch aandoende Formule 1-statistieken van Pease doen geen recht aan de carrière van de coureur. Pease werd in Engeland geboren maar verhuisde in de Tweede Wereldoorlog naar Canada. Na de oorlog kocht hij een kleine sportwagen en nam deel aan een groot aantal clubraces. Eind jaren vijftig won hij voor de British Motor Corporation (BMC) nagenoeg elke raceklasse in Canada.

In 1963 reed hij in de Canadese Grand Prix en werd hij achtste, maar de race telde niet mee voor het Formule 1-kampioenschap. In 1964 verkoos de Canadian Racing Drivers' Association hem tot Coureur van het Jaar, in de jaren erop reed Pease onder andere in de twaalf-uurs-race van Sebring. In 1967 bestuurde Pease een Castrol-Lotus 47 en een aantal succesvolle races leidden tot zijn Formule 1-debuut. Hij kreeg de kans om deel te nemen aan de Grand Prix van Canada.

Castrol kocht de Eagle T1G waarmee Dan Gurney het jaar ervoor had gereden, geen slechte auto, maar ook zeker niet de snelste van het veld. De Canadese Grand Prix van 1967 op het circuit van Mosport werd geteisterd door voortdurend zware regenval en Pease's wagen sloeg al voor de start van de formatieronde af. Hij werd naar de pits geduwd, waar zijn team de accu verving en Pease op pad stuurde, met zes ronden achterstand. Op de baan ging het Pease echter ook niet goed af. Hij spinde de baan af en vervolgens begaf ook de nieuwe accu het, door het vele water dat de wagen in was gelopen.

Pease dacht niet aan opgeven en rende het hele circuit over, om de pits te bereiken. Met een nieuwe accu keerde hij terug bij zijn wagen. Hij wist de auto weer aan de praat te krijgen en reed de race uit... op 43 ronden achterstand. Hij werd niet geklasseerd.

Een jaar later werd de Canadese Grand Prix verreden op Mont-Tremblant en kreeg Pease zijn tweede kans in de Formule 1, zij het in dezelfde wagen als het jaar ervoor. Hij kwalificeerde zich op de laatste gridpositie, met een achterstand van bijna zestien seconden op poleman Jochen Rindt. Pease was zelfs meer dan acht seconden langzamer dan de man vóór hem op de grid. Hij zou echter de race niet starten, omdat zijn wagen continu motorproblemen had. Pease haalde de V8-motor compleet uit elkaar en vond een inbussleutel die klem zat. Hij kon de wagen niet op tijd gereed krijgen voor de wedstrijd en moest de start aan zich voorbij laten gaan.

In 1969 ondernam Pease zijn laatste poging in zijn thuisrace. Hij wist zich te kwalificeren, op elf seconden van de poletijd, maar in de wedstrijd ontbrak het de wagen compleet aan snelheid. Het feit dat hij op iedereen ronden achter lag, leek de Canadees niet te deren en hij ging met iedere deelnemer het gevecht aan. In een poging Pease te ontwijken, raakte Silvio Moser de vangrail en moest opgeven. Pease blokkeerde een inhaalpoging van Jean Pierre Beltoise, wat de Fransman bijna zijn voorwielophanging kostte.

Pease's acties maakten een einde aan het gevecht om de derde plaats en toen Pease ook nog eens bijna Jackie Stewart van de baan reed, had Stewart's teambaas Ken Tyrrell er genoeg van. Hij protesteerde bij de wedstrijdleiding en Pease werd met een zwarte vlag uit de race gehaald.

Dat betekende het einde van de Formule 1-carrière van Al Pease. Hij reed nog jaren met veel succes in de Formule 5000- en Formule A-klasses, maar stopte met racen toen het allemaal te duur begon te worden. Pease was toen al ver in de vijftig. Tegenwoordig besteedt hij zijn tijd aan het restaureren van oude auto's. Tevens is hij sinds 1998 erelid van de Canadian Motorsports Hall of Fame.

Submitter:  Bron: FOK!sport