Braber voorlopig niet welkom in Breda

Een jongensboek om je vraagtekens bij te zetten. Terwijl Robert Braber de held is van Tilburg, komt hij zijn woonplaats Breda niet meer in.  Al zijn vrienden hebben een seizoenkaart bij NAC. “En regelmatig ga ik met ze mee”, onthulde de huidige speler van Willem II. Het komt niet vaak voor dat een profvoetballer met enige regelmaat op de tribune tussen de harde kern van de aartsrivaal zit.

Des te gevoeliger maakte het de goal van Braber vrijdagavond voor Willem II tegen NAC. Het vuurtje werd in aanloop naar de derby flink opgestookt. "Wie scoort tegen Willem II, mag in zijn blote kont door Breda", zei aanvoerder Ten Rouwelaar vooraf. Braber hield zich er zo min mogelijk mee bezig. Hij stond zelf ooit nog onder contract bij NAC, maar een succes werd het nooit. Wel is hij nog woonachtig in Breda. Of het dan anders voelde om de winnende te maken in de hete derby? “Dit geef me zo’n grote lading adrenaline, ongelofelijk”, sprak Braber na afloop tegenover de aanwezige media.

“Vooraf was er natuurlijk veel over gezegd en geschreven”, vervolgt Braber. “Dat maakt het allemaal nog specialer. Hier ga ik heel veel reacties op krijgen. Ik heb mijn telefoon nog niet in mijn handen gehad, maar ik verwacht veel boze berichten. Ik hoop dat de supporters in Breda het kunnen begrijpen.”

Hoewel hij regelmatig op bezoek komt bij NAC, ziet Braber zichzelf niet als supporter van de club. “Ik ben een professional en dan kun je geen supporter zijn. Dat ik wel eens in het stadion kom van de rivaal, doet niets af aan het feit dat ik gewoon alles geef voor Willem II, zoals ik dat heb gedaan voor iedere club waar ik heb gespeeld.”

Supporter of niet, de verbondenheid tussen Braber en NAC is er in ieder geval. Het had niet veel gescheeld of Braber had dit seizoen in het team van trainer Nebojsa Gudelj gespeeld. Afgelopen zomer wilde NAC hem graag hebben. “Er is inderdaad wel contact geweest. Maar zo is er contact geweest met meerdere clubs uit de Eredivisie en Jupiler League. Ze wilden me hebben, maar hadden geen geld.”