[1954] Jacques I schenkt 'werkzame volk' wielerfestijn

Op zaterdag 3 juli vertrekt de Tour de France voor de vijfde keer vanuit Nederland. Na de starts in Amsterdam (1954), Scheveningen (1973), Leiden (1978) en Den Bosch (1996) is dit jaar Rotterdam aan de beurt. In een specialreeks kijkt FOK!sport terug op de eerdere Tourstarts. Vandaag trappen we af met de ouverture in Amsterdam.

"Dit anders zo werkzame volk is ten prooi gevallen aan een goedmoedig soort razernij." Zo omschreef een stomverbaasde Franse journalist in 1954, aan de vooravond van het Grand Départ in Amsterdam, op eigenzinnige wijze hoe Nederland was bevangen door de Tourkoorts. Niet enkel de ouverture zelf, maar ook de diverse feestelijkheden in de aanloop konden rekenen op warme belangstelling van het volk. Nederland vergaapte zich en masse aan 'de grootste heldenkermis allertijden'. Grote initiator achter dit spektakel was Tourdirecteur Jacques Goddet. Hij wilde een eerste Tourstart buiten de Franse landsgrenzen en kreeg die - op donderdag 8 juli 1954 - met het départ in Amsterdam. Dat ons land deze unieke eer ten beurt viel was niet zonder reden: het was een geschenk van Goddet, als gevolg van het sterke optreden van de Nederlande wielerploeg het jaar voordien. In 1953 legde de equipe van ploegleider Kees Pellenaars namelijk beslag op de prestigieuze Challenge Martini; het landenklassement.

Een gift, zo luidde de officiële lezing. Er was echter meer aan de hand. Niet liefde, maar zakelijk gewin was het voornaamste motief voor Goddet om de tenten van zijn circus te laten opzetten in onze hoofdstad. Allereerst voelde de Tourbaas én directeur van L'Équipe in eigen land de concurrentie van andere bladenmakers, die een Tour de L'Europe wilden organiseren met een koers over het halve vasteland. Bovendien kon hij in eigen land op dat moment niemand zo gek krijgen om het vertrek van La Grande Boucle te bekostigen. Twee serieuze sta-in-de-wegs, maar niet voor Goddet. De gewiekste koersdirecteur toverde een prachtig plan uit de hoed: hij koos ervoor om naar de Lage Landen te trekken. De populariteit in Nederland en Belgie was immers enorm. Bovendien maakte hij daarmee gelijk korte metten met een eventuele Ronde van Europa.

Jacques Goddet

Jacques Goddet, de initiator achter de Tourstart in Amsterdam; de eerste buiten de Franse landsgrenzen.

In eerste instantie dacht Goddet aan Antwerpen, maar de Belgische stad verkocht hem een resoluut 'non'. Het kon en wou het startgeld, ruim een ton Nederlandse guldens, niet opbrengen. De Tourbaas verlegde zijn aandacht vervolgens naar Nederland. Met dank aan journalist Ru de Grood (sportredacteur van het Algemeen Dagblad) die samen met de uitgever van zijn krant, Willem Pluygers (directeur van de Nieuwe Rotterdamsche Courant NV), wél bereid was om het avontuur aan te gaan. Voor 110.000 gulden haalden ze de start van de Tour naar Nederland. De Grood voornamelijk uit liefde voor de wielersport, terwijl Pluygers juist de commerciële waarde van het cyclisme zag. Hij hoorde van Goddet dat diens krantenoplage, gedurende de Tour, een enorme vlucht nam en hij wilde dat ook voor zijn krant. Pluygers: "Het Algemeen Dagblad was toen een op Rotterdam georiënteerde krant. Ik wilde meer landelijke spreiding; van dat Rotterdamse imago af. Het nieuws was wel nationaal, maar de adverteerders kwamen alleen uit Rotterdam. De kleinere helemaal. Dat moest anders."

Het stond vast dat de Tour naar les Pays-Bas kwam, maar waar moest het vertrek geheven worden? De Grood en Pluygers kozen in eerste instantie voor hun grote liefde: Rotterdam, met een start bij Stadion Feijenoord en een presentatieronde op de Coolsingel. Hiervoor vroeg het duo aan de burgemeester van de Maasstad, mr. G.E. van Walsum, een gemeentelijke garantie van 50.000 gulden. De investering van ruim een ton moest immers zeker worden gesteld met bijdragen van gemeenten en reclame-inkomsten. Maar het verzoek werd afgewezen. "Ik stond binnen een half uur weer buiten. Vijftig mille voor een stelletje fietsers? Wat denkt u wel!? Deze stad heeft wel andere zorgen", aldus Pluygers.

Door Rotterdam kon dus een streep, maar Pluygers moest en zou met een alternatief op de proppen komen. Dat werd Amsterdam, aangezien dat het culturele hart van het land was. Bovendien was het Olympisch Stadion een geschikte locatie om de Tour op gang te schieten. Het idee werd enthousiast onthaald en al snel werd een comité opgericht: Tour de France Nederland NV. Hierin zetelde Dick Bessem (directeur van het Olympisch Stadion), sportchirurg Hans Tetzner en Pluygers. Vennoten waren de Nieuwe Rotterdamsche Courant NV, de NV Maatschappij tot exploitatie van het Nederlandse sportpark te Amsterdam, het Olympisch Stadion en de gemeente Amsterdam.

Toen op 26 januari 1954 bleek dat het comité met een sluitende begroting kon werken, berichtte L'Équipe dat de start van de 41e editie van de Franse wielerhoogmis definitief in Amsterdam zou plaatsvinden. "Dit besluit is genomen bij wijze van eerbetoon aan de Nederlandse wielrenners. Renners waar de meeste mensen in Frankrijk enkele jaren geleden nog welwillend om glimlachten, maar die nu in '53 als overwinnaars van het landenklassement naar voren kwamen. Wij hebben altijd geweten dat zij het met hun enorme fysieke mogelijkheden aan zouden kunnen. Wij hebben steeds geloofd in de goede geest van dat werkzame volk, dat altijd bereid is een aangename taak zo goed mogelijk te volbrengen", schreef Goddet. En zo vertrok de Tour voor de eerste keer buiten Frankrijk en de derde keer buiten Parijs; na 1926 Evian en 1951 Metz.

Tour van 1954

Het peloton trekt door het Nederlandse land, tijdens de eerste etappe van de Tour de France van 1954.

Op 6, 7 en 8 juli 1954 sloeg het 'Circus Goddet' zijn tenten op in de hoofdstad. Het Olympisch Stadion verwelkomde maar liefst 200 auto's, 2.000 begeleiders en 110 wielrenners; dat hadden er eigenlijk tien meer moeten zijn, maar de Italiaanse ploeg kreeg een startverbod opgelegd van de Italiaanse wielerbond vanwege hun mistroostige optreden tijdens de Giro d'Italia van 1954. Voordat de coureurs echter in actie kwamen, werden op 6 en 7 juli diverse nevenactiviteiten georganiseerd omtrent de Tour. Zo vond op 7 juli naast een wielergala in het Stadion, met onder meer oud-Tourwinnaar Philippe Thijs (1913, 1914 en 1920) ook de Nacht van Amsterdam plaats. Dat laatste was een feestelijk voorproefje voor de start de dag nadien. Er waren diverse lunaparken en kermissen verspreid door de hoofdstad, onder meer op de Dam. Bovendien werd op de Westermarkt de Tourfilm van 1953 vertoond. Tot ver na middernacht genoot de toegestroomde mensenmassa van het Touraperitiefje. 'Vrolijk Amsterdam viert de Tour. Een prachtfeest, met al die schijnwerpers op die mooie kerken en oude gebouwen', schreef France Soir.

Toch begon het echte feest pas op donderdag 8 juli. Toen de Amsterdamse burgemeester Arnold J. d'Ailly, die door het Franse journaille omschreven werd als 'gastvrij en een talenwonder', in het Olympisch stadion om 11:00 precies een roodwitblauw lint doorknipte. Het sein voor het peloton om zich naar de Sloterweg te begeven, waar de burgervader de meute 25 minuten later officieel weg zou schieten. Onder grote belangstelling - het publiek stond wel zeven, acht rijen dik - vertrok het peloton voor een 216 kilometer lange triomftocht langs de bomvolle westkust. Via onder meer Haarlem, Noordwijk, Katwijk, Den Haag, Rotterdam en Breda spoedden de coureurs zich naar het Belgische Brasschaat, waar de meet was getrokken. "Overal stonden de mensen vijf, zes rijen dik. Het was een on-ge-loof-lijk succes", constateerde Pluygers.

Dat was niet alleen te danken aan de ongekende publieke belangstelling op die zomerse donderdagmiddag, maar des te meer vanwege de uitslag van de eerste etappe. Wout Wagtmans wist met een slimme demarrage in de straten van Brasschaat beslag te leggen op de zege, die logischerwijs ook de geletrui opleverde. Wagtmans, die zich op één kilometer van de meet in een omvangrijke kopgroep met onder meer de Fransen Louison Bobet (de winnaar van 1953), André Darrigade en de Zwitser Hugo Koblet begaf, zag zijn kans schoon op driehonderd meter van de streep. "Op driehonderd meter zaten ik, Wimme (Wim van Est) en Voorting (Gerrit Voorting) achterin de kopgroep. Ik zat op die kinderkoppies te wurmen om eruit te komen, maar ik zat klem in de groep. Opeens zie ik een fietspad langs de weg met van die tegels. De groep bleef in lijn rijden. Het flitste door mijn hoofd: dáárheen!", vertelde Wagtmans na afloop tegen Het Vrije Volk. "Opeens zat ik voor alles en iedereen en toen ben ik de laatste paar honderd meter terug naar de keien gesprongen voor de spurt." Met succes, waardoor Wagtmans niet alleen het zegegebaar mocht maken maar ook de kussen én de gele trui in ontvangst mocht nemen van de lieftallige rondemiss Yvette Horner.

Yvette Horner en Wout Wagtmans

Wout Wagtmans & Yvette Horner, tijdens de Tour van 1954.

Daarmee was de eerste buitenlandse Tourstart een groot succes. Niet enkel voor het thuispubliek, maar ook voor de Tourorganisatie. Zo concludeerde ook de Volkskrant na afloop: 'Goddet glimlachte van smile tot oor. De Tour in 1954 heeft het huzarenstuk van vroeger eeuwen herhaald: na Karel Martel en Philips van Bourgondië, na Napoleon en de huzaren van Kléber, heeft Jacques I na een driedaagse veldtocht het recalcitrante Nederland aan zijn voeten gebracht. Hij liet in Amsterdam een Franse burgemeester achter. En zelfs de hele lange weg naar de grens verkneukelde de bevelhebber zich in de tricolores overal aan de lage huizen en in geestdriftige kinderhanden. Als het aan hem lag zou Amsterdam volgend jaar begin en eindpunt van zijn Tour worden.' Die eer zou de hoofdstad niet meer ten deel vallen, maar negentien jaar later zou 'de grootste heldenkermis allertijden' wél weer Nederland aandoen. Au-revoir les Pays-Bas!