[XXL] 1996-1998; De ziekte en comeback van Armstrong

Deze week staat FOK!sport, tijdens de laatste week van de Tour de France, stil bij Lance Armstrong. De Amerikaanse wielrenner, recordwinnaar in de Ronde van Frankrijk, gaf eerder dit jaar te kennen definitief te stoppen met wielrennen. FOK!sport blikt nog één keer terug op de veelbewogen wielercarrière van The Boss.

Na de Olympische Spelen van 1996 keerde Armstrong terug naar zijn huis in Texas, maar zijn vermoeidheid bleef. Daarnaast kreeg hij ook last van hoofdpijn en werd zijn zicht wazig. Nadat hij ook nog bloed opgaf na een hoestbui suggereerde de huisarts dat een gesprongen adertje in zijn voorhoofdsholte de oorzaak was. Een paar dagen later kwam daar pijn in een van zijn testikels bij. Ondanks dat Armstrong bijna niet meer kon zitten probeerde hij de pijn te negeren. Een dag later was het testikel zo opgezwollen dat een trainingsrit staande moest worden afgelegd.

De huisarts verwees Armstrong direct door naar een uroloog, die er röntgenfoto’s van liet maken. De diagnose was schokkend: Kanker met uitzaaiingen naar de longen. Armstrong kreeg te horen dat deze vorm van kanker vooral voorkomt bij mannen tussen de 18 en 25 jaar en dankzij nieuwe vormen van chemotherapie goed te behandelen was als snel werd ingegrepen. De vraag was alleen hoever de kanker al was uitgezaaid.

Bij een operatie werd een dag later het aangetaste testikel verwijderd. Uit onderzoek bleek dat de kanker zich snel verspreidde door zijn lichaam en er zo snel mogelijk begonnen moest worden met een chemobehandeling. Omdat dit zijn vruchtbaarheid kon aantasten liet Armstrong sperma invriezen. Dezelfde middag nog ging hij met ondraaglijke pijn van de operatiewond en een katheter in de borst naar de spermabank. Voorafgaand aan de behandeling hield Armstrong eerst nog een persconferentie. “Ik sta voor een gevecht op leven en dood”, zei hij bij die gelegenheid. “En ik ben van plan om dat te winnen.”

Armstrong koos de Amerikaan voor een alternatieve vorm van chemotherapie. Oude methodes zouden zijn longen onherstelbaar kunnen aantasten, wat sporten op topniveau onmogelijk zou maken. Er werd gekozen voor chemotherapie met een geneesmiddel dat weliswaar zou leiden tot meer misselijkheid, maar dat niet zo belastend was voor de longen. Uit een scan bleek dat de kanker was uitgezaaid naar de hersenen, maar hier kon deze vorm van chemo niet voor gebruikt worden. De medicijnen konden de hersenen vanwege de bloed-hersenbarrière niet bereiken. Het alternatief bestraling was geen optie. Dat zou kunnen leiden tot evenwichtsstoornissen, levensgevaarlijk voor een fietser. Hij koos voor een operatie en deze bracht goed nieuws. Het ging om afgestorven weefsel, wat betekende dat de ziekte zich in zijn hoofd niet verder zou verspreiden. De tumoren werden verwijderd en Armstrong liep bij de operatie geen hersenschade op.

De chemokuren leken succes te hebben, maar nooit had Armstrong zo moeten afzien. De misselijkheidsaanvallen waren zeer heftig. “Ik voelde steeds een golf opkomen en het leek of al mijn vitale organen in mijn lichaam aan het rotten waren. Bij de vierde cyclus lag ik erbij in de foetushouding, onafgebroken kokhalzend,” zo vertelde Armstrong in zijn biografie It’s Not About the Bike: My Journey Back to Life (2000, in 2003 in Nederland uitgebracht als Door de pijngrens). Nog tijdens de behandeling ging Armstrong zich op de liefdadigheid richten. De eerste editie van Ride for the Roses vond plaats en er werd nagedacht over een eigen stichting.

Hij sloeg zich erdoorheen door de behandeling als een wielerkoers te zien, die hij per se wilde winnen. “Ik wilde de kanker uit de wedstrijd rijden, zoals ik andere renners in de bergen uit de wedstrijd had gereden. Ik maakte deel uit van een ontsnapping. De kanker heeft de verkeerde uitgekozen. Op zoek naar een lichaam om in rond te hangen heeft de kanker een grote fout gemaakt door het mijne te kiezen.” Armstrong genas, maar de ziekte had zijn lichaam veranderd. Hij woog voor zijn ziekte 87,5 kilo, nu nog maar 79.

Zijn terugkeer in het peloton verliep dat ook niet vlekkeloos. In het voorjaar van 1998 stapte hij af in Parijs-Nice en beschouwde zijn comeback als mislukt. De bekendmaking van het definitieve afscheid van de wielersport werd nog even uitgesteld omdat Armstrong goed getraind aan de tweede editie van Ride for the Roses wilde verschijnen. Tijdens een hoogtestage in de Appalachen hervond Armstrong zijn plezier.

De Tour werd nog overgeslagen, maar Armstrong reed later dat jaar wel de Vuelta. Daar maakte de wereld kennis met ‘het wonder Armstrong’. Die werd volkomen onverwacht vierde in het klassement en won bijna de zwaarste bergetappe. Duidelijk werd dat Armstrong door zijn geringere gewicht niet langer de klassiekerrenner van voor zijn ziekte was, hij was een ronderenner geworden.

Dat zijn vierde plek in de Vuelta geen incident was bewees Armstrong een maand later. Tijdens de wereldkampioenschappen in Valkenburg eindigde Armstrong zowel in de tijdrit als in de wegwedstrijd als vierde. Voor het jaar 1999 werd een nieuw doel gesteld, de Tour de France, die Armstrong volgens zijn ploegleider Johan Bruyneel zou moeten kunnen winnen.