[OS 2012] Bloed in het water

Schoppen, slaan en krassen zijn normale ingrediënten van een waterpolowedstrijd, maar nooit liepen de gemoederen zo hoog op als in het treffen tussen de herenteams uit de Sovjet-Unie en Hongarije tijdens de Olympische Spelen van Melbourne in 1956. Vooral voor het laatste land stond er meer op het spel dan sportieve eer alleen.

De koude oorlog bereikte in de jaren vijftig ijzige dieptepunten. In Hongarije bleven de politieke onlusten in 1956 echter niet beperkt tot dreigementen. Een revolte tegen het juk van Moskou in oktober en november werd bloedig neergeslagen door Sovjet-troepen. Toen de stofwolken in Boedapest eenmaal waren opgetrokken, telden de Hongaren lijdzaam hun verliezen: naar schatting 2.500 doden en 13.000 gewonden.

Veel landen spraken hun afschuw uit over het gewelddadig de kop indrukken van de opstand door de Sovjets. De gevechtshandelingen lieten ook Nederland niet onberoerd. Het NOC besloot om uit protest geen Nederlandse atleten naar de Olympische Spelen, van 22 november tot 8 december, te sturen. Ook Spanje en Zwitserland reisden niet af naar de Australische metropool.

Hongarije nam onder het mom van 'The games must go on' wel deel aan de olympiade van 1956. Zo ook het nationale herenwaterpoloteam, één van de favorieten voor het goud, dat ten tijde van de revolutie op trainingskamp in Tsjecho-Slowakije verbleef en niets meekreeg van de roerige situatie in het thuisland. Pas bij aankomst in Australië kregen de Hongaren lucht van het drama dat in de straten van Boedapest plaatsvond. "Op de luchthaven van Darwin kocht de enige speler die het Engels machtig was een krant. Hij las dat de Russen Boedapest hadden gebombardeerd en dat de opstandelingen werden vervolgd. Ik dacht bij mezelf: vaarwel Hongarije, ik keer nooit meer terug", liet sleutelspeler Ervin Zádor de BBC weten.

Het Hongaarse team zinde op revanche. De Magyaren wilden het goud winnen, maar bovenal erfvijand de Sovjet-Unie op een gevoelige nederlaag trakteren. Voor de pupillen van bondscoach Béla Rajki verliep het toernooi zonder al te veel moeite. De Hongaren plaatsten zich eenvoudig voor de finalepoule. Daarin werden eerst Italië en West-Duitsland opzij gezet. Op 6 december volgde het op de voorhand al zeer beladen treffen met de Sovjets, waar heel de waterpolowereld reikhalzend naar uitkeek.

Hongarije en de Sovjet-Unie maakten er een buitengewoon smerig duel van. De Hongaren hadden zich vooraf voorgenomen om hun aartsvijanden te provoceren en waar mogelijk uit hun spel te halen. Dit was een voor de hand liggende strijdwijze. Op school moesten de Hongaren verplicht Russisch leren, daardoor wisten ze precies hoe hun rivalen te intimideren. Het Hongaarse team voelde perfect aan dat de Sovjets daardoor hun zelfbeheersing zouden verliezen en woest om zich heen gingen slaan. "Daardoor speelden zij slecht. Wij kregen zo een kans om ze te verslaan en om de gouden medaille te winnen", bood Zádor de BBC een inkijkje in de Hongaarse tactiek en mindset.

Ervin Zádor (Foto: WikiCommons/Moonlight Mile)

Vanaf het beginsignaal regende het schoppen en vuistslagen. Aanvoerder Deszö Gyarmati sloeg een Rus recht in het gezicht. De provocaties misten hun uitwerking niet. Mede door twee doelpunten van Ervin Zádor liep Hongarije uit naar een 4-0 voorsprong. De Sovjet-Unie wist zich geklopt, maar wilde niet zonder slag of stoot het bad verlaten. Woest om de beledigingen aan het adres van zijn familie sloeg de Rus Valentin Propokov de eerdergenoemde Zádor hard in het gezicht. Zádor verliet met een hevig bloedende wond onder zijn rechteroog het bad. Australische politieagenten moesten uitrukken om rellen in het publiek te voorkomen. De beelden gingen de hele wereld over en zorgden voor afschuw. Het spijkerharde duel tussen Hongarije en de Sovjet-Unie zou bekend worden als 'Blood in the Water'. Hongarije won met 4-0 en zat in pole position voor het goud.

De bloedige wedstrijd eiste zijn tol voor de krijgers uit het Midden-Europese land. Zádor moest een dag later de slotwedstrijd tegen Joegoslavië aan zich voorbij laten gaan. De Hongaren wonnen echter nipt met 2-1 en stelden de gouden medaille veilig. Het zilver was voor de Joegoslaven en de Sovjet-Unie moest genoegen nemen met het brons. In 2006 verscheen de documentaire 'Freedom's Fury' over de bloedigste wedstrijd in de geschiedenis van het waterpolo. Quentin Tarantino en Lucy Liu verzorgden de regie. Mark Spitz, voor wie Zádor een belangrijke rol speelde op weg naar zijn goudjacht, sprak de commentaarteksten in.

Veel Hongaarse waterpoloërs weken na de Olympische Spelen van 1956 uit naar Westerse landen. Hoofdrolspeler Ervin Zádor verhuisde naar Californië en trainde toekomstig zwemlegende Mark Spitz. Op 28 april overleed de legende van 1956 op 77-jarige leeftijd.