De loopbaan van Schumacher deel II, met Ferrari naar records

Misschien is Michael Schumacher de beste Formule 1 coureur aller tijden, daar kan altijd over gediscussieerd worden. Maar zeker is dat hij tot de allerbesten hoort die ooit in de hoogste raceklasse hebben gereden. Nu hij afscheid neemt als actief coureur, is het voor FOK!sport een mooie aanleiding om terug te blikken op zijn imposante loopbaan. Gisteren keken we al terug op de jonge jaren van De Duitser en hoe hij zijn eerste wereldtitels behaalde. Vandaag gaan we verder waar we gebleven waren.

In 1996 stapte Schumacher over van Benneton naar Ferrari. Hoewel zijn contract nog één jaar doorliep, kon hij door de problemen met de FIA in 1994 onder zijn contract uitkomen. Hij tekende een contract dat hem zestig miljoen dollar opleverde in twee jaar. Ferrari was in die tijd een team in opbouw. De laatste rijderstitel dateerde op dat moment van 1979 en de laatste constructeurstitel werd in 1983 behaald. Onder invloed van Schumacher werden in 1997 twee toptechnici van Benneton naar Ferrari gehaald, namelijk Ross Brawn en Rory Byrne. Zo werd er een team rond de Duitser gebouwd wat weer titels moest gaan winnen.

In zijn eerste seizoen in 1996 wist de regerend wereldkampioen drie races te winnen. Dat waren er meer dan de in totaal vijf seizoenen daarvoor voor Ferrari. Dit bracht hem uiteindelijk op de derde plek in het wereldkampioenschap. In 1997 behoorde de Duitser weer tot de favorieten voor de titel, samen met Jacques Villeneuve. Met vijf overwinningen ging hij inderdaad vol voor de titel. Tijdens de laatste race van het seizoen in Jerez zou de titel beslist worden. Schumacher begon die race met één punt voorsprong, gedurende de race reed de Duitser vóór zijn concurrent uit Canada. Echter, tegen het einde van de race kreeg Schumacher technische problemen en dreigde hij de race niet uit te kunnen rijden. Toen Villeneuve dreigde de leider in het WK in te halen, probeerde Schumacher zijn Canadese opponent van de baan te rammen om zo zijn titel veilig te stellen. Dit slaagde echter niet en alleen Schumacher viel uit. Als straf werd de Duitser vervolgens gediskwalificeerd uit de stand van het WK.

Schumacher tijdens de Grand Prix van Italië in 1997 (WikiCommons/[][zep])
Schumacher tijdens de Grand Prix van Italië in 1997 (WikiCommons/[][zep])


Tijdens het seizoen van 1998 deed Schumacher wederom lang mee voor de wereldtitel, samen met Mika Häkkinen maakte hij er een spannende strijd van. Na een bliksemstart van het seizoen van Häkkinen wist de Duitser in de loop van het jaar weer gelijk te komen en richting het einde van het seizoen stonden beide coureurs gelijk met 80 punten. Häkkinen wist echter de laatste twee races te winnen en daarmee tevens zijn eerste wereldtitel veilig te stellen. Ook dit seizoen waren er weer enkele controversiële momenten. Zo kreeg Schumacher tijdens de race in op Silverstone een stop and go penalty. Deze voerde hij echter op een bijzondere manier uit, pas in de laatste ronde voldeed hij zijn straf waardoor hij in de pits finishte en daarna stopte voor de 10 seconden straf. Na lange discussies moest de FIA concluderen dat deze truc binnen de regels viel. En bij de Grand Prix van België stormde een woeste Schumacher de box van McLaren binnen, nadat hij vol achter op David Coulthard was geknald. Coulthard dacht echter ruimte te maken voor de Duitser, die hem op een ronde kwam zetten op het drijfnatte circuit. 

Een poging om in 1999 wereldkampioen te worden, werd gedwarsboomd door een blessure. Na een heftige crash tijdens de Grand Prix van Engeland, veroorzaakt door een remprobleem, ging hij rechtdoor in Stowe Corner en brak bij de klap in de banden zijn been op twee plekken. Hierdoor moest hij drie maanden van het seizoen missen. Na een afwezigheid van zes races maakte hij zijn rentree met een poleposition. Aangezien hij zelf geen wereldkampioen meer kon worden, zou hij teamgenoot Eddie Irvine bijstaan in zijn strijd om de titel. De Ier moest uiteindelijk Häkkinen voorlaten in de eindstand van het WK. Wel wist Ferrari de wereldtitel bij de constructeurs te behalen.

In 2000 ging de strijd om de titel weer tussen Schumacher en Häkkinen. De Duitser begon het seizoen goed met drie overwinningen, maar doordat hij midden in het seizoen vier keer uit moest vallen, kon de Fin zijn achterstand weer goed maken. De laatste vier races van het seizoen zette de man, die al jaren zonder wereldtitel zat, weer een zegereeks in. Te beginnen op Monza waar hij zijn 41ste overwinning uit zijn loopbaan behaalde. Toen een verslaggever hem vertelde dat hij daarmee het aantal van zijn idool Ayrton Senna evenaarde, brak de altijd zo koele Schumacher in tranen uit. Met vier overwinningen in de laatste vier races stelde Der Michael zijn eerste wereldtitel in een Ferrari veilig.

Het seizoen van 2001 bracht weinig spanning. Schumacher was veruit de beste coureur van het seizoen. Hij won maar liefst negen van de zeventien races. Hij behaalde de wereldtitel uiteindelijk met 58 punten voorsprong op nummer twee Coulthard. Dit seizoen had twee zeer bijzondere momenten. De Grand Prix van Canada werd door broer Ralf Schumacher gewonnen, Michael werd tweede waardoor de eerste 'broeder 1-2' ooit in de Formule 1 een feit was. En wederom tijdens de wedstrijd in België zette de wereldkampioen een unieke prestatie neer. Hij behaalde op Spa-Franchorchamps zijn 52ste overwinning waardoor hij hij Alain Prost uit de recordboeken reed als houder van de meeste gewonnen Grands Prix.

De gebroeders Schumacher opweg naar hun 1-2 in Canada (WikiCommons/Paul Lannuier)
De gebroeders Schumacher opweg naar hun 1-2 in Canada (WikiCommons/Paul Lannuier)


Waar de Ferrari’s in 2001 dominant waren, werd die dominantie in 2002 alleen maar groter. Het team won maar liefst vijftien van de zeventien races. Ondanks deze hegemonie zorgde het team wel voor enige controverse. Tijdens de wedstrijd in Oostenrijk reed Schumachers teamgenoot Rubens Barrichello aan de leiding. Echter, vlak voor de finish moest de Braziliaan de Duitser op commando van het de teamleiding voor laten gaan. Deze vertoning werd door het publiek niet gewaardeerd. Op het podium werd de wanvertoning alleen maar groter, toen Schumacher aan Barrichello de plek op het hoogste treetje aanbood, en hem de grootste beker in handen duwde. Bij de finish van de Grand Prix op het circuit van Indianapolis ging juist Schumacher aan de leiding gevolgd door Barrichello. Der Michael wilde graag samen met de Braziliaan over de finish komen en nam gas terug. Met als gevolg dat Rubinho net iets eerder over de eindstreep ging. Uiteindelijk stelde Schumacher zijn wereldtitel maar liefst zes wedstrijden voor het einde van het seizoen al veilig, een record. Zijn voorsprong in de eindstand op de nummer twee Barrichello bedroeg 67 punten, eveneens een record.

In 2003 kon Schumacher het record van vijf wereldtitels van Juan Manuel Fangio verbeteren. Hiervoor moest hij echter wel afrekenen met Kimi Räikkönen en Juan Pablo Montoya. Het was een spannend seizoen waarin Der Michael moeizaam begon, maar daarna wel de vierde, vijfde en zesde Grand Prix won. Hierna waren vooral de BMW/Williams van Montoya en broer Ralf Schumacher goed, waardoor de laatste races de drie grote concurrenten bijna gelijk stonden. Door overwinningen in Italië en de Verenigde Staten had Michael Schumacher uiteindelijk aan één punt in Japan genoeg voor de wereldtitel. Dat punt bemachtigde hij met de achtste plaats en zo werd hij wereldkampioen met slechts 2 punten voorsprong op Räikkönen en 11 punten op Montoya.

De overmacht van Ferrari werd in 2004 weer hersteld. De regerend wereldkampioen won twaalf van de eerste dertien wedstrijden. Uiteindelijk zegevierde de Duitser in dertien races waarmee hij zijn record uit 2002 verbeterde. Teamgenoot Barrichello werd weer tweede in de titelstrijd wat de hegemonie completeerde. Met 148 punten haalde Schumacher overtuigend zijn zevende wereldtitel binnen, een absoluut record.

Schumacher op het podium na zijn overwinning tijdens de Grand Prix van San Marino in 2004
Schumacher op het podium na zijn overwinning tijdens de Grand Prix van San Marino in 2004