Paralympics: Hoe en wat? Deel II

Vandaag beginnen de Paralympische Winterspelen in Sochi. Maar hoe werkt het op deze Spelen? In deze specialreeks op FOK!sport wordt uitgelegd welke sporten er zijn en in welke handicapklassen er gesport wordt. De Paralympische Winterspelen kennen zes sporten: alpineskiën, biatlon, langlaufen, rolstoelcurling, ijssleehockey en snowboarden. In deze special gaan we het hebben over de laatste drie sporten.

Rolstoelcurling

Het curling op de Paralympische Spelen kent een aantal verschillen met curling op de Olympische Spelen. Tijdens de Olympische Spelen wordt de baan van de curlingsteen beïnvloedt door bezems. Bij het rolstoelcurling is dat niet zo, er wordt niet gebezemd. De afzetsteen van de aanvoerder is daardoor alles bepalend. De steen weegt maar liefst negentien kilo. De spelers proberen deze in de kern van het huis te krijgen. Elke steen die dichter bij het huis ligt dan de steen van de tegenstander, levert een punt op. De speler die de steen afzet op het ijs moet zelf stevig en stabiel staan. Daarom blokkeert een andere speler de rolstoel van diegene. Het team bestaat uit vier spelers en één reserve. Dit kunnen zowel mannen als vrouwen zijn, want het zijn gemengde teams. Een wedstrijd bestaat uit acht beurten, zo’n beurt wordt ‘end’ genoemd. 

WK Rolstoelcurling 2013 in Sochi (Bron: YouTube)

IJssleehockey

Het is net zo ruig en spectaculair als ijshockey op de Olympische Spelen: ijssleehockey, ook wel beter bekend als Ice Sledge Hockey. Er zijn bijna geen verschillen met ijshockey. De spelregels zijn eigenlijk hetzelfde.

Je zit met ijssleehockey op een slee, zoals de naam al zegt. Deze speciale slee is per persoon op maat gemaakt, afhankelijk van je handicap. Deze slee moet ook aan bepaalde eisen voldoen. Ze moeten allemaal op dezelfde hoogte zijn en er mogen geen uitsteeksel s zijn.
Sommige sledes hebben één ijzer, anderen hebben er twee. De afstand en breedte van de ijzers hangen af van de handicap die de deelnemer heeft. Hoe smaller de ijzers zijn, hoe wendbaarder je bent, maar dan moet de sporter ook zijn evenwicht kunnen bewaren. 

Verder gebruiken ze twee sticks. Onder deze sticks zitten puntjes die ze in het ijs kunnen zetten om zichzelf zo vooruit te duwen. Bij deze handeling heeft de speler zijn handen bovenaan de stick, wil de speler de puck raken, dan zakt de hand naar het midden van de stick en kan er geslagen worden. 
Het vervelende aan sledgehockey is, is dat de spelers lager bij de grond zitten. Dat betekent dat als je tegen de boarding aan botst, dit veel harder aankomt omdat de bovenkant van de boarding (het doorzichtige gedeelte) veel flexibeler is dan het onderste gedeelte. Spelers mogen daarom niet iemand recht in de boarding duwen, maar spelers mogen wel iemand schuin de pas afsnijden. 

WK IJssleehockey 2009 (Bron: YouTube)

Snowboarden

Het snowboarden op de Paralympische Spelen kent eigenlijk ook niet veel verschillen met dat op de Olympische Spelen. Deze keer in Sochi zal de eerste keer zijn dat er ook gesnowboard wordt tijdens de Paralympische Spelen. Dit komt mede dankzij snowboardster Bibian Mentel, die namens Nederland samen met Chris Vos, Merijn Koek en Lisa Bunschoten deel zal nemen in Sochi. 

Het parcours is iets kleiner dan in het valide snowboardcross. De schansen en de bochten zijn allemaal iets kleiner. Daar komt bij dat er tijdens het Olympisch snowboarden er met zes mensen tegelijk wordt geraced in de baan. Tijdens de Paralympics gaat het allemaal op tijd. In drie races wordt bepaald wie er wint, de snelste twee races worden bij elkaar opgeteld en wie er dan het snelst is wint. 

De sporters die mee kunnen doen aan het snowboarden zijn de mensen die een beperking hebben onder de navel of aan de armen. Dat houdt in: mensen met een amputatie of mensen met een partiële dwarslaesie. 

Hoe werkt het? Para-snowboarding. (Bron: YouTube)